daslist
Tot de achterkleinkinderen.
Roelof Sanders (Roelof van t oude Willaer) 'tWiller, geboren in 1609, gestorven na 1668 [Aantekening 1]
...
gehuwd met ...
...
Willemtgen Aerts Tijmans, gestorven in 1640
...
gehuwd met ...
...
Beatrix Jordens, gestorven in 1675 [Bron 3], hieruit :
Totaal : 37 personen, (echtgenoten weggelaten = 11)
n 1634 wordt Roelof Sandersen, mondig geworden, beleend met de helft van Groot Twiller. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol. 134vo; 08-01-1634).
In 1640 worden als bloedmombers over de nagelaten kinderen van Willemtgen Aert Tijmansdr, op ´t Ouwe Willer aangesteld: Aelbert Willems, op Huijstede en Thijmen Gerritsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, na fol. 87vo, 88; 04-11-1640).
In 1642 is Roeloff Sarren/Sanders borg voor Jan Gerretsz van Schaijck contra Cornelis Jansz Ouwen Langelaer wegens betaling van een obligatie van 105 gl. en 18 gl. voor geleverde bijen. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol. 144; 01-08-1642. Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 96vo en 2 fol. 144vo,146; 22-08-1642).
In 1643 is Roeloff Sarren/Sanders, op 't Willer borg voor de erfgenamen van zal. Jorden Thonisz. samen met Cornelis Cornelisz Jongelangelaer erfgenamen van zal. Cornelis Jansz Ouwenlangelaer, erfhuis. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 99vo; 19-03-1643. Na fol. 99vo; na 17-04-1643).
In 1646 verklaart Gerridt Aertsen als borg voor Jan van Osen en Hendrick Huijbertsz uit Buren, dat hij 212 gl. 5 st. voor de geleverde schapen zal betalen aan Roeloff Sanders, op Twiller (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, na fol. 232vo; 14-09-1646).
In 1646 voert Henrick Thonisz Colffschoten proces contra Roeloff Sarren/Sanders, op 't Willer, Sander Arresz, op 't Willer, Anthoni, op Renes, Cornelis Jans van Ebbenhorst en Brandt Gijsbers, wegens inning van het zout- en botergeld van de koeien, 5 st. per koe. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol. 239vo,2x; 21-12-1646. Fol. 242vo,244,244vo; 01-02-1647. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 108 en 2 fol. 245vo-246vo; 22-02-1647).
Grafsteen nr. 47 in de Grote Kerk van Scherpenzeel: ROELOF SANDEREN OP T WILLER ANNO 1640.
Grafsteen nr. 49 in de Grote Kerk van Scherpenzeel: ROELOF SANDERSEN.UP.TWILLER.ANNO.1640.
In 1654 lijftochten Roelof Sandersz en Beatrix Jordens elkaar met de helft van Groot Twiller. Hun kinderen zullen gelijkelijk erven, maar de oudste zal 200 gl. extra ontvangen. De voorkinderen uit het eerste huw. krijgen niets (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 2; 10-04-1654).
In 1662 draagt Roel op ´t Willaer 6-6-0 gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (HGS 273).
Roelof Sandersen vant Wijllaer als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1666, 1668.
In 1662 draagt Sander op ´t Willaer 5 gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (Herv. Gemeente Scherpenzeel 273).
Lidm. Scherpenzeel 31-03-1678: Sander Roelifsen en Hendrickje Dercks, op 't Oude Willer.
In 1677 staat Sander Roelofsz, op ‘t Out Willer te Scherpenzeel borg voor zijn zwager Henrick Fransen op Voskuyll (AE; AT017a001; 18-05-1677).
In 1675 wordt Sander Roelofsen beleend na dode van zijn moeder met Olde Willaar (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 244vo; 04-01-1675).
In 1685 leent Sander Roelofsz 500 gl. van Johanna Sophia, vrouwe van Westerholt. Onderpand: Oud Willaar (Leenboek Huis Scherpenzeel 148, fol. 2 en Huis Scherpenzeel 99; 25-01-1685).
In 1686 wordt Henrick Wilhelm van Westerholt, Heer van Scherpenzeel beleend door opdracht van Roelof Sandersz met Oud Willaar (Leenboek Huis Scherpenzeel 148, fol. 2; 09-05-1686).
Van 1686-1694 pacht Sander Roelofsz de boerderij Oud Willer van de Henrick Wilhelm van Westerholt, Heer van Scherpenzeel voor 140 gl. p.j. (Westerholt 012-20)
Van 1694-1696 pacht Aart Roelofsz de boerderij Oud Willaar van Huis Scherpenzeel (Westerholt 012-20).
In 1714 pacht de wed. Aart Roelofsz de boerderij Oud Willaar voor 150 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 012-21). In 1715 wordt de pacht overgenomen door Jan Teunissen.
ongehuwd
In 1750 en 1754 pacht Teunis Aartsz de boerderij Oud Willaar voor 150 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 271. Rekeningen 1750,1754).
In 1759, 1761 en 1762 pacht Teunis Aartsz de boerderij Oud Willaar voor 260 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 272. Rekeningen 1759, 1761 en 1762).
In 1754 en 1766 is Teunis Aartsen pachter van Oud Willaar (Westerholt 277; Verpondingscohier 1766, op een legger uit 1754).
In 1765 en 1768 pacht de weduwe Roelof Aartsen de boerderij Oud Willaar voor 260 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 272. Rekeningen 1765,1768).
In 1782 pacht de weduwe Roelof Aartsen de boerderij Oud Willaar voor 267 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 250. Rekeningen 1782).
In 1784 en in 1785 weer voor 6 jaar, pacht de weduwe Roelof Aartsen de boerderij Oud Willaar voor 267 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 250. Rekeningen 1784,1785). eel 111, 1e omslag; Verpachting van landerijen, 1799).
In 1789 wordt Aart Roelen van 't Oude Willaer door de schout bevolen dat hij de schapen van zijn moeder nooit meer over de 'nieuw bepoote steeg' lopende van de Smitssteeg naar de landen van Glashorst mag jagen (Huis Scherpenzeel 110; 05-08-1789).
In 1793 pacht de Aart Roelofsz de boerderij Oud Willaar, de Weerthof en de Maat in Groot Scherpenzeel voor 267 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel 111; 22-02-1793).
In 1799 pacht de Aart Roelofsz de boerderij Oud Willaar, vanaf Petri 1797 voor 280 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel 111, 1e omslag; Verpachting van landerijen, 1799)
In 1669 moet Willem Aelberts van ´t Willer voor het gerecht komen wegens vechten (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 26-04-1669).
Lidm. Scherpenzeel 24-09-1676: Willem Aelbertsen van ´t Willer en Marijtje Roelofsen.
In 1682 eist Mr. Willem Aelbertsen, kuiper betaling van 82 gl. van zijn oom Sander Arissen, op 't Nieuw Willaer wegens weigeld voor een koe. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 11-12-1682).
In 1683 verkoopt Willem Aelbertsen van ´t Willaer 1/9 deel van Nieuw Willaar aan de Heer van Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel 110; 12-10-1683)